Nieuwsitem

Het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst wegens zwangerschap: een risico?

De feiten

Werkneemster is werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De eerste arbeidsovereenkomst voor een periode van 7 maanden is verlengd met eenzelfde periode. Deze arbeidsovereenkomst wordt niet verlengd.

Gedurende de looptijd van de tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd vindt er met de werkgever een gesprek plaats, waarin werkneemster aangeeft dat zij zwanger is. Uit de reactie van de werkgever leidt werkneemster af dat de zwangerschap de reden is om het dienstverband niet te verlengen of om te zetten in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Werkneemster stelt zich op het standpunt dat werkgever daarmee onrechtmatig handelt en inbreuk maakt op het recht op gelijke behandeling zoals neergelegd in de Grondwet. Ze vordert een materiële en immateriële schadevergoeding.

Werkgever stelt zich op het standpunt dat het functioneren van werkneemster de aanleiding is voor de beëindiging van het dienstverband en dus niet de zwangerschap.

Een saillant detail in deze  procedure is dat werkneemster – zonder werkgever daarvan in kennis te stellen – van het gesprek een geluidopname heeft gemaakt.

Oordeel van de kantonrechter

Aan de hand van de transcriptie die is opgemaakt van het gesprek tussen werkneemster en werkgever concludeert de kantonrechter dat de zwangerschap in elk geval mede de aanleiding is geweest – dan wel een van de belangrijkste redenen – om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen.

De kantonrechter is dan ook van mening dat daardoor de werkgever onrechtmatig heeft gehandeld en dus schadeplichtig is.

De schadevergoeding

Werkneemster vordert het verlies aan inkomsten gedurende de periode dat zij van het UWV een WW- en WAZO-uitkering ontvangt en daarnaast een inkomensschade over een resterend tijdvak van vijf jaar. Ook wordt een immateriële schadevergoeding van € 5.000,– gevorderd.

De kantonrechter is echter van mening dat werkneemster niet aannemelijk heeft gemaakt dat werkgever na afloop van het tweede contract voor bepaalde tijd een vast contract zou hebben aangeboden.

Voor het berekenen van de schadevergoeding gaat de kantonrechter dan ook van de veronderstelling uit dat opnieuw een contract voor de maximaal wettelijke termijn zou zijn aangeboden.

Op het punt van de materiële schadevergoeding concludeert de kantonrechter dat er geen inkomensschade is nu de WW- en WAZO-uitkering die werkneemster heeft ontvangen, nagenoeg gelijk is geweest aan het salaris dat werkneemster zou hebben ontvangen. De materiële schadevergoeding wordt gematigd tot  € 1.000,–.

Bron: Rechtbank Limburg 13 december 2017

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2017:12124