Nieuwsitem

Werkwijzer Poortwachter addendum versie 2: Wet verbetering Poortwachter i.v.m. COVID-19 d.d. 010420

Aanleiding

De maatschappelijke gevolgen van de maatregelen in het kader van COVID-19 maken dat dit ook van invloed is op de wijze van beoordelen van de re-integratie inspanningen van de werkgevers in het kader van de Wet verbetering poortwachter (WVP).

Inleiding

Indien zonder deugdelijke grond de werkgever zijn poortwachtersverplichtingen niet is nagekomen, legt UWV een loondoorbetalingsverplichting van maximaal 52 weken op (art 25 lid 9 WIA).

Uitgangspunt is dat de beoordeling van het re-integratieverslag (RIV) binnen de grenzen van de redelijkheid plaats vindt. Door de Covid-19-crisis kunnen er situaties zijn dat de verplichtingen rond het RIV (art 25 WIA, Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar, Beleidsregels beoordelingskader poortwachter) over die grens dreigen te gaan.

Vastgesteld moet worden of er gezien de bijzondere omstandigheden in alle redelijkheid voldoende aan re-integratie is gedaan en/of de verwachte procesgang wel/niet gevolgd kon worden. Hetzelfde geldt ook voor het RIV-EDV en het RIV ERD-ZW.

Het zal niet zo zijn dat deze notitie op alle situaties, waar de uitvoering mee geconfronteerd gaat worden, een antwoord zal geven. Veelal zal van de arbeidsdeskundigen, verzekeringsartsen en ondersteunende disciplines gevraagd worden om in deze situaties maatwerk te leveren.

Beoordelen RIV

RIV is wel of niet compleet

In principe ongewijzigd beleid omdat informatie ook elektronisch uitgewisseld kan worden (ook indien er bijvoorbeeld sprake is van een gedwongen bedrijfssluiting).

Fysieke handtekeningen op documenten zijn niet nodig. De werknemer kan in de daarvoor bestemde documenten (of in RIV of op de aanvraag) zijn visie op de re-integratie verwoorden.

Als de termijn tot completering, die 5 werkdagen is, door Covid-19 dreigt te worden overschreden, is als de tijdigheid RIV/WIA dit toelaat enige coulance aan de orde. In de Werkwijzer poortwachter staat: wanneer er een dringende reden is dat niet voldaan kan worden aan het binnen 5 werkdagen leveren van de ontbrekende informatie, overleg met UWV mogelijk is. Dit geeft voldoende ruimte ook in de situatie als gevolg van Covid-19.

Inhoudelijke beoordeling RIV

Er is meer informatie nodig maar de werkgever kan niet bereikt worden (bijvoorbeeld als gevolg van bedrijfssluiting of ziekte). Van de werkgever mag worden verwacht dat administratieve handelingen gewoon worden uitgevoerd (zoals dat ook bij bedrijfssluitingen wegens vakantie het geval is). Contacten en onderzoeken (door bijvoorbeeld arbeidsdeskundige) kunnen telefonisch worden ingezet/uitgevoerd en zo nodig in een later stadium worden aan-/ingevuld door daadwerkelijke fysieke acties. Als een werkgever op geen enkele wijze kan worden bereikt, wordt maatwerk geleverd. Daarbij wordt zo nodig rekening gehouden met het feit dat de werkgever zich niet op de situatie heeft kunnen voorbereiden.

Zoveel mogelijk het RIV beoordelen op basis van de gegevens van de bedrijfsarts. De arbeidsdeskundige overlegt nog steeds met de verzekeringsarts in de hiervoor aangewezen situaties, de verzekeringsarts neemt zo nodig contact op met de bedrijfsarts maar als de gegevens van de bedrijfsarts ook maar enigszins plausibel zijn, nemen we dit als uitgangspunt voor de RIV-toets. 

Indien er een verschil van inzicht is met de bedrijfsarts en dit verschil ook na telefonisch overleg met de bedrijfsarts blijft bestaan:

De verzekeringsarts probeert dan of er via een telefonisch spreekuur voldoende informatie verzameld kan worden om te onderbouwen dat er sprake is van een andere belastbaarheid (FML is niet nodig) dan die door de bedrijfsarts aangegeven en sinds wanneer dat is. De arbeidsdeskundige beargumenteert vervolgens of er eventueel re-integratiekansen zijn gemist.

Indien het niet mogelijk is om telefonisch (via werknemer en bedrijfsarts) voldoende informatie te verzamelen om dit te onderbouwen omdat hiervoor een fysiek spreekuur nodig zou zijn, dan moeten we alsnog uitgaan van de belastbaarheid zoals beschreven door de bedrijfsarts en beoordeelt de arbeidsdeskundige of er uitgaande van deze belastbaarheid eventueel re-integratiekansen zijn gemist. Het risico bestaat dan dat, indien uit dit onderzoek blijkt dat er geen gemiste re-integratiekansen zijn, er in deze situatie mogelijk onterecht geen verlengde loondoorbetalingsverplichting wordt opgelegd.

De loondoorbetalingsverplichting

De loondoorbetalingsverplichting is volgens rechtspraak opgelegd om tekortkomingen in de re-integratie te herstellen. De werkgever moet hier dan ook wel toe in staat zijn en als dit als gevolg van Covid-19 niet kan, wordt geen verlengde loondoorbetalingsverplichting opgelegd.

Werkgever motiveert in het RIV waarom en gedurende welke periode de re-integratie is gestagneerd

Verplichte bedrijfssluiting in verband met Covid-19. Dit is met name aan de orde als klant re-integreert in eigen of ander werk bij de eigen werkgever. We verwachten wel van werkgever, dat als werknemer herplaatst kan worden conform mogelijkheden na bedrijfssluiting in passend werk, er (ook aan werknemer) sprake is van een onherroepelijke toezegging dat herplaatsing wordt gerealiseerd na heropening.

Geen uitvoering kunnen geven aan (onderdelen van) een traject 2e spoor in verband met Covid-19. Dit kan onder meer aan de orde zijn bij proefplaatsing/bedrijfssluiting nieuwe werkgever, uitvoeren van vrijwilligerswerk/opdoen arbeidsritme, niet beschikken over voldoende digitale vaardigheden voor begeleiding op afstand. Dit traject kan dan voor die onderdelen tijdelijk worden opgeschort tot einde Covid-19 en vraagt heroverweging en waar mogelijk bijstelling van het plan. 

Fysiek niet kunnen uitvoeren van passend werk, bijvoorbeeld door vermindering werkaanbod werkgever of het niet meer kunnen realiseren van voldoende ondersteuning op werkplek door een opgelegde Covid-19-maatregel.

Geen sprake van een deugdelijke grond

Onvoldoende onderzoek in spoor 1; dit kan “gewoon” alsnog worden uitgevoerd. Mocht voor dit onderzoek gericht werkplekonderzoek nodig zijn, dan kan werkgever c.q. ingeschakelde arbeidsdeskundige zoeken naar andere manieren om dit toch te kunnen uitvoeren. 

Spoor 2 kan in principe zoveel mogelijk worden voortgezet. Re-integratiebureaus kunnen hun dienstverlening in veel gevallen ook op afstand organiseren. Er zullen echter ook situaties zijn waarin dit niet mogelijk is, zie ook hierboven. Hiermee dient rekening te worden gehouden. 

Dreigende betalingsonmacht is nu en door Covid-19 geen reden om van een loondoorbetalingsverplichting af te zien. Het feit dat een werkgever niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen, kan niet betekenen dat de re-integratie-inspanningen dan als ‘voldoende’ moeten worden beschouwd. Het kan evenmin gelden als een ‘deugdelijke grond’ voor die ‘onvoldoende inspanningen’. 

Daarnaast compenseert de overheid tot maximaal 90% van de loonkosten o.g.v. de NOW-regeling. Voor de bekostiging van arbeidsdeskundig onderzoek en dergelijke door de werkgever, voorziet de overheid door o.a. garanties te geven voor bedrijfskredieten.

Beoordelen bekortingsverzoek

Indien een werkgever laat weten een probleem te ervaren met het herstel van de tekortkomingen, adviseren we om een bekortingsverzoek in te dienen.

Werkgever motiveert in het bekortingsverzoek waarom- en gedurende welke periode de re-integratie is gestagneerd. 

Voor het beoordelen van het bekortingsverzoek gelden verder dezelfde richtlijnen zoals genoemd bij het beoordelen van de deugdelijke grond en het herstel van de tekortkomingen.

Bron: https://www.uwv.nl/werkgevers/overige-onderwerpen/addendum-werkwijzer-poortwachter/index.aspx