Corona-crisis en de WW-premiedifferentiatie vaste en tijdelijke contracten
Sinds 1 januari betalen werkgevers als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibel contracten. In die regeling is ook opgenomen dat werkgevers met terugwerkende kracht de hoge WW-premie moeten afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt.
In de brief van 17 maart 2020 van het Ministerie van EZK (Noodpakket banen en economie) is het volgende bepaald:
30%-regel premiedifferentiatie geldt (tijdelijk) niet in bepaalde sectoren
Op grond van de premiedifferentiatieregeling is opgenomen
dat werkgevers met terugwerkende kracht de hoge WW-premie moeten afdragen voor
vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. Deze
bepaling kan nu tot onbedoelde effecten leiden in sectoren waar door het
coronavirus veel extra overwerk nodig is (bijvoorbeeld de zorg). De Stichting
van de Arbeid heeft verzocht deze regeling aan te passen. Het kabinet is
daartoe bereid en werkt een regeling uit.
Uitstel tot 1 juli
administratie ‘schriftelijke arbeidsovereenkomst’ premiedifferentiatie
In december 2019 heeft minister Koolmees werkgevers tot 1
april 2020 de tijd gegeven de schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde
tijd over te leggen voor werknemers in vaste dienst (de zogenoemde
coulanceregeling). Omdat het de komende weken niet voor alle werkgevers
praktisch mogelijk zal zijn om aan die voorwaarde te voldoen, wordt deze
periode verlengd tot 1 juli. Het coulanceregime, zoals beschreven in de brief
van december en geldig voor werknemers die uiterlijk 31 december 2019 voor
onbepaalde tijd in dienst waren, zal dus gelden tot en met 30 juni 2020.