Nieuwsitem

Slapende dienstverbanden, hoe zit het ook al weer!

Op 14 februari jl. zijn  er twee conclusies van A-G De Bock gepubliceerd, waarin uitvoerig wordt ingegaan op de vraag vanaf wanneer de Xella norm van de Hoge Raad (inhoudende dat een slapend dienstverband in beginsel behoort te worden beëindigd als de werknemer dat wenst en de werkgever geen redelijke belang heeft bij voortzetting) geldt, en of die norm ook geldt in gevallen waarin een deel van de relevante rechtsfeiten – namelijk het verstrijken van de reguliere wachttijd – is gelegen vóór 1 juli 2015 en beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaatsvindt ná 1 juli 2015. Daarmee gaat het om zogenoemde ‘diepslapers’, ‘semi-diepslapers’ en ‘verlate slapers’.

Beide conclusies zijn de moeite van het lezen waard.

ECLI:NL:PHR:2022:137, Parket bij de Hoge Raad, 21/03296 (rechtspraak.nl)

Slapende dienstverbanden. Vanaf wanneer geldt de norm die is geformuleerd in HR 8 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1734 (Xella)? Temporele werking van rechtspraak van de Hoge Raad.

ECLI:NL:PHR:2022:136, Parket bij de Hoge Raad, 21/01230 (rechtspraak.nl)

Slapende dienstverbanden. Geldt de norm die is geformuleerd in HR 8 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1734 (Xella) ook als de wachttijd al voor 1 juli 2015 was verstreken? Is hierbij van belang of de werkgever recht heeft op compensatie door het UWV op de voet van art. 7:673e BW? Diepslapers versus semi-diepslapers en verlate slapers.

Het is nu wachten op de uitspraak van de Hoge Raad.