Nieuwsitem

Samenvatting advies Raad van State Wetsvoorstel Tijdelijke wet differentiatie coronatoegangsbewijzen

De Afdeling advisering heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel Tijdelijke wet differentiatie coronatoegangsbewijzen (ctb) dat 2G mogelijk maakt in zogenoemde hoog risico-omgevingen in de sectoren waar nu al een ctb moet worden gevraagd.

De Afdeling advisering onderkent dat 2G tot veel maatschappelijke discussie leidt. Zij vindt het echter wel te rechtvaardigen dat het kabinet de maatregel overweegt, gezien de uiterst moeilijke omstandigheden van dit moment. De manier waarop 2G wettelijk wordt vormgegeven is echter niet toereikend: de wet maakt onvoldoende duidelijk wanneer 2G mogelijk wordt en wat er in de uitvoering van ondernemers wordt verwacht.

In het wetsvoorstel is niet geregeld wanneer er sprake is van een hoog risico-omgeving. Dat is wel belangrijk, omdat de bedoeling is dat de verplichting tot 2G alleen wordt opgelegd als dat vanuit het oogpunt van volksgezondheid echt noodzakelijk is. Ook is niet duidelijk of er een keuze is tussen 2G en 3G als vooraf al duidelijk is dat er geen alternatief is voor 2G. Als die keuze er niet is, zou dat in de wet geregeld moeten worden.

Tot slot blijkt niet wanneer en op welke wijze 1G mag worden ingezet. Ook is onduidelijk of 1G uitvoerbaar is en in hoeverre de verplichting tot testen voor iedereen proportioneel is. De Afdeling advisering concludeert daarom dat het voorstel voor de praktijk onvoldoende rechtszekerheid biedt. Dat is ook van invloed op de naleving en de handhaving.

In haar advies beschrijft de Afdeling advisering dat de regeling voor werkgevers in niet-ctb-plichtige sectoren erg ingewikkeld is. Zij kan ook leiden tot onwenselijke conflicten op de werkvloer, waarbij de werkgever tussen gevaccineerde werknemers en niet-gevaccineerde werknemers in komt te staan. Omdat de wetgever niet zelf beslist over de inzet van een ctb maar dit overlaat aan de werkgever, zal de werkgever dan partij moeten kiezen. Dit kan ook afbreuk doen aan de effectiviteit van de maatregel.

De Afdeling advisering adviseert daarom de regeling op een andere manier vorm te geven. Zij acht het raadzaam dat de wetgever zelf keuzes maakt. Dat betekent dat uitgangspunt van een regeling zou moeten zijn dat de minister aan werkgevers de verplichting kan opleggen om van werknemers een ctb te vragen, als dat een belangrijke bijdrage kan leveren aan de volksgezondheid. De werkgever moet het ctb dan vragen, tenzij de mogelijkheid bestaat om op andere wijze een vergelijkbaar beschermingsniveau te bereiken (zoals door thuiswerken of het onderling houden van afstand). Daarvoor moeten duidelijke criteria worden opgesteld. De dialoog tussen werkgever en werknemers komt daarmee in een rustiger vaarwater. Ook het toezicht en de handhaving zullen dan eenvoudiger zijn.

Bron:

Samenvatting advies wetsvoorstel Tijdelijke wet differentiatie coronatoegangsbewijzen (2G) – Raad van State

https://www.raadvanstate.nl/@127594/w13-21-0342-iii/