Nieuwsitem

Krapte op de arbeidsmarkt: het concurrentiebeding weer hot topic!

De gespannen arbeidsmarkt leidt een zoektocht naar goed personeel of juist het behoud van personeel. In de arbeidsrechtpraktijk leidt dit tot een toenemende vraag om advies over de toepasselijkheid van het concurrentiebeding.

In een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden draait het om het volgende:

Is ex-werkneemster tegenover haar voormalige werkgever AP Support gebonden aan een concurrentiebeding en/of heeft zij dat beding overtreden en is zij daarom aan AP Support een verbeurde boete van € 150.000,– verschuldigd. De kantonrechter heeft het concurrentiebeding vernietigd en de vordering van AP Support tot betaling van de boete afgewezen.

Wat zijn de feiten?

AP Support detacheert werknemers bij opdrachtgevers voor het uitvoeren van projecten en (deel)processen tegen een vaste aanneemsom of op declaratiebasis. Zij stelt arbeid ter beschikking, waarbij de leiding en toezicht bij AP Support ligt. Haar klanten zijn banken en verzekeraars.

Ex-werkneemster heeft in december 2016 stage gelopen bij AP Support en is vanaf 1 januari 2017 bij AP Support in dienst getreden, eerst voor bepaalde tijd. Ex-werkneemster is op 1 januari 2017 een opleidingstraject van twee jaar gestart in het werkgebied ‘schade & inkomen’ om door AP Support te worden opgeleid als schadeadviseur. AP Support heeft haar activiteiten onderverdeeld in vijf verschillende werkgebieden.

Tussen partijen gold een studiekostenregeling, die erop neerkwam dat AP Support de helft van de kosten van het zogeheten Basisprogramma voor haar rekening nam en de andere helft voorschoot. De schuld vanwege het voorgeschoten bedrag werd, zolang [geïntimeerde] bij AP Support in dienst bleef, in 23 maanden afgebouwd doordat AP Support iedere maand een evenredig deel van de schuld kwijtschold.

Vanaf 1 december 2018 is ex-werkneemster, aansluitend aan de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, voor veertig uur per week voor onbepaalde tijd bij AP Support in dienst getreden als Junior Consultant. Deze arbeidsovereenkomst bevat een concurrentiebeding.

Ex-werkneemster heeft de arbeidsovereenkomst met AP Support opgezegd tegen 31 december 2019. Op dat moment had zij haar opleidingstraject bij AP Support afgerond. Een e-mail die de opzeggingsbrief begeleidt, luidt: “(…) Na lang nadenken heb ik besloten om mijn ontslag in te dienen omdat ik mijn focus volledig ga leggen op letselschade. (…)”. Ex-werkneemster treedt vervolgens in dienst van eveneens een detacheringsbureau en een directe concurrent van AP Support.

Voorafgaand aan de procedure bij het Hof hebben partijen in kort geding geprocedeerd. Bij vonnis in kort geding van 30 april 2020 is het concurrentiebeding met ingang van 1 januari 2020 geschorst tot dat in de bodemprocedure is beslist. De kantonrechter kwam tot het oordeel dat ex-werkneemster door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het belang van AP Support bij handhaving daarvan, op grond waarvan de kantonrechter het concurrentiebeding heeft vernietigd.

Klachten AP Support

AP Support komt met drie klachten (grieven) op tegen dat oordeel van de kantonrechter. In haar eerste grief komt AP Support op tegen het oordeel van de kantonrechter dat zij zich bij de belangenafweging dient te beperken tot de bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst tussen partijen overeengekomen belangen. Met haar tweede grief voert AP Support aan dat de kantonrechter ten onrechte geen acht heeft geslagen op de andere door AP Support aangevoerde belangen. Volgens AP Support heeft de kantonrechter ten onrechte geen acht geslagen op al haar belangen en heeft zij de wel meegewogen belangen te restrictief uitgelegd. Een juiste afweging van alle betrokken belangen dient in haar voordeel uit te vallen. De derde grief van AP Support keert zich tegen de vernietiging van het concurrentiebeding en daarmee de afwijzing van haar vordering, de toewijzing van de vordering van [geïntimeerde] en de proceskostenveroordeling.

Wat oordeelt het Hof?

Onder verwijzing naar eerdere arresten van dit hof overweegt het hof over de door AP Support aangevoerde precedentwerking dat de werkgever een concurrentiebeding mag bedingen om het bedrijfsdebiet van de werkgever – de opgebouwde knowhow en goodwill – te beschermen.

Maar het concurrentiebeding mag niet dienen om werknemers te binden. Het enkele feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie kennis en ervaring heeft opgedaan, betekent nog niet dat de werkgever bij het vertrek van die werknemer, en ook niet bij het vertrek van die werknemer naar een concurrent, in zijn bedrijfsdebiet is aangetast.

Dat een werknemer bij zijn vertrek kennis en ervaring die is opgedaan bij zijn werkgever meeneemt, is inherent aan zijn vertrek. Daaraan is ook inherent dat de nieuwe werkgever profijt heeft van de kennis en ervaring van die werknemer.

Het concurrentiebeding is niet bedoeld om daartegen bescherming te bieden, maar alleen tegen de aantasting van het bedrijfsdebiet door zo’n overstap. Van zo’n aantasting zal bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de betrokken werknemer door zijn functie op de hoogte is van essentiële relevante (commerciële en technische) informatie of van unieke werkprocessen en strategieën en hij deze kennis ten behoeve van zijn nieuwe werkgever kan gebruiken, waardoor de nieuwe werkgever in de concurrentieslag met de oude werkgever in het voordeel is, of bijvoorbeeld doordat de werknemer zo intensief samenwerkt met bepaalde klanten van de oude werkgever dat deze klanten overstappen naar diens nieuwe werkgever. Dat de overstap van ex-werkneemster een dergelijk debiet aantast is niet aangevoerd.

AP Support heeft geen feiten gesteld waaruit blijkt dat op andere wijze sprake is van aantasting van haar debiet door de overstap. Ex-werkneemster is weliswaar gelijk aan de slag gegaan bij een opdrachtgever van AP Support, maar het concurrentiebeding is niet bedoeld om het verdienmodel van AP Support te beschermen. Er is verder geen relatie te bedenken tussen tijdsverloop en de beoogde bescherming van de knowhow en goodwill (waar dit wel zo is bij kennis van bedrijfsgeheimen, verkoopstrategie, klanten, producten en marges, het persoonlijk contact met klanten of andere relaties van de werkgever). Die investering blijft, hoe lang [geïntimeerde] ook bij AP Support werkt. Het belang van AP Support bij het voorkomen van precedentwerking is geen element dat rechtstreeks het bedrijfsdebiet van AP Support raakt.

De belangenafweging valt uit in het voordeel van ex-werkneemster. Het vonnis van de kantonrechter wordt door het Hof bekrachtigd.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 2022-01-11, ECLI:NL:GHARL:2022:144