Nieuwsitem

Het dragen van een hoofddoek op het werk

Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat een interne regel van een onderneming die het zichtbaar dragen van enig politiek, filosofisch of religieus teken verbiedt, geen directe discriminatie vormt.

Wat zijn de feiten?

Werkneemster, een moslima, is als receptioniste werkzaam bij de onderneming 4GS. Werkneemster heeft aan haar werkgever aangegeven dat zij van plan was om tijdens haar werkzaamheden een islamitische hoofddoek te gaan dragen.

Werkgever reageert daarop met de mededeling dat het dragen van een hoofddoek niet zal worden getolereerd omdat het zichtbaar dragen van politieke, filosofische of religieuze tekenen indruist tegen de neutraliteit waaraan de onderneming zich houdt in de contacten met klanten.

Werkneemster gaat vervolgens toch een hoofddoek dragen en wordt daardoor ontslagen.

G4S heeft in overleg met de Ondernemingsraad een bepaling in het arbeidsreglement opgenomen. Deze bepaling luidt ”het ….. aan de werknemers verboden (is) om op de werkplaats zichtbare tekenen te dragen van hun politieke, filosofische of religieuze overtuigingen en/of elk ritueel dat daaruit voortvloeit te manifesteren”.

Wat zegt het Hof?

Het Europese Hof van Justitie stelt vast dat de interne regel van G4S verwijst naar het dragen van zichtbare tekenen van politieke, filosofische en religieuze overtuigingen en dus zonder onderscheid geldt voor alle uitingen van dergelijke overtuigingen.

Die regel – aldus het Hof – behandelt alle werknemers van de onderneming dus op dezelfde wijze door hen op algemene en niet-gedifferentieerd wijze te verplichten zich neutraal te kleden.

Deze interne regel creëert derhalve geen verschil in behandeling dat rechtstreeks is gebaseerd op godsdienst of overtuiging in de zin van de Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep.

Kern van de uitspraak

Het verbod om een hoofddoek te dragen, dat voortvloeit uit een interne regel van een particuliere onderneming die het zichtbaar dragen van enig politiek, filosofisch of religieus teken op het werk verbiedt, vormt geen directe discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging.

Het hebben van een interne regeling is wel een vereiste.

Bron:

Hof van Justitie van de Europese Unie, Perscommuniqué nr. 30/17: www.curia.europa.eu