Nieuwsitem

Geweldincident tussen docent biologie en een leerling. Onveilige werksituatie. Inschakeling vertrouwenspersoon. Instellen onderzoek. Klachtenregeling.

In een procedure bij de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch lag de vraag op tafel of een docent die slachtoffer was van een geweldsincident met een leerling, zijn werkgever kon aanspreken op ernstig verwijtbaar handelen jegens hem als werknemer als ook op schending van haar zorgplicht.

Wat is er gebeurd?

De docent is sinds 1 augustus 2005 in dienst bij de onderwijsinstelling, een vereniging van 69 middelbare scholen in de regio Noord-Brabant.  Op 11 november 2021 heeft een geweldsincident plaatsgevonden tussen de docent en een leerling. Na dit incident volgden meerdere (hoor)gesprekken. De betrokken leerling is uiteindelijk voor één dag geschorst. De docent heeft een time-out van een week gekregen, waarin hij geen werkzaamheden hoefde te verrichten. Na zijn time-out heeft hij een e-mail naar zijn leerlingen gestuurd, waarin hij aangeeft dat hij door een gebrek aan steun, vertrouwen en veiligheid vanuit de directie van de onderwijsinstelling voorlopig geen les kan geven.

In reactie daarop heeft de onderwijsinstelling een e-mail naar de eindexamenleerlingen gestuurd waarin zij haar kijk op de situatie geeft. De docent heeft zich vervolgens ziekgemeld. In het kader van zijn re-integratie hebben twee mediations plaatsgevonden, heeft de docent een leiderschapstraining gevolgd en is er per oktober 2022 een andere re-integratieplek elders gevonden.

In april 2023 heeft het UWV een deskundigenoordeel afgegeven, waarin is opgenomen dat de re-integratie-inspanningen van de onderwijsinstelling tot dan toe voldoende adequaat zijn geweest. Op 18 maart 2024 heeft het UWV toestemming verleend om het dienstverband op te zeggen, waarna de onderwijsinstelling het dienstverband met werknemer tegen 1 juni 2024 heeft opgezegd.

Wat doet de docent?

In deze procedure verzoekt de docent de onderwijsinstelling te veroordelen tot het betalen van een billijke vergoeding ad € 100.000,– bruto en voor recht te verklaren dat zij wegens schending van  haar zorgplicht aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden schade.

Verwijten van de docent

De docent stelt dat hij ziek is geworden als gevolg van onvoldoende (na)zorg door de onderwijsinstelling voor de arbeidsomstandigheden. Na het geweldsincident dat op 11 november 2021 heeft plaatsgevonden had de onderwijsinstelling de plicht om nazorg te bieden en had zij actief moeten acteren op het gegeven dat er een onveilige werksituatie was.

Die onveilige werksituatie heeft de onderwijsinstelling willens en wetens in stand gelaten door hem niet serieus te nemen, hem niet te horen en hem niet te zien. Ook heeft geen (deugdelijk) onderzoek plaatsgevonden. Er is geen vertrouwenspersoon toegewezen, ook niet nadat hij daarom had gevraagd.

Verder is er geen beleid of stappenplan gemaakt, laat staan nageleefd, waarin staat wat te doen in geval een medewerker slachtoffer wordt van geweld. De onderwijsinstelling heeft er daarnaast voor gekozen om de leerling die de docent heeft mishandeld niet te straffen, met gevolg dat hieruit impliciet afgeleid kan worden dat geweld jegens docenten is toegestaan dan wel nauwelijks wordt bestraft. Dit alles heeft ertoe geleid dat hij langdurig ziek is geworden en PTSS heeft ontwikkeld. Hij kan nog steeds het vak van docent biologie niet uitoefenen.

Reactie van de onderwijsinstelling

De onderwijsinstelling stelt dat zij er alles aan heeft gedaan om de docent, na het geweldsincident op 11 november 2021, zoveel mogelijk te ondersteunen. De onderwijsinstelling is steeds bereid geweest om met de docent in gesprek te gaan. Verder heeft zij hem kenbaar gemaakt dat sprake is van een klachtenregeling, waarvan hij pas in december 2022 gebruik van heeft gemaakt. Zij heeft hem ook gewezen op de mogelijkheid tot het inschakelen van een vertrouwenspersoon. Verder is er beleid in geval van (seksuele) intimidatie, discriminatie en/of bedreiging en heeft de onderwijsinstelling een uitgebreid veiligheidsplan. Ook heeft OMO steeds aan haar reintegratieverplichtingen voldaan. De onderwijsinstelling concludeert daarom tot afwijzing van de door de docent verzochte vergoedingen.

Hoe kijkt de kantonrechter tegen deze zaak aan?

Zorgvuldig onderzoek

Naar aanleiding van het verwijt van de docent dat de onderwijsinstelling de leerling slechts voor één dag heeft geschorst en dat tot schorsing is besloten door een onbevoegd persoon binnen de onderwijsinstelling en dat zij daartoe heeft besloten zonder voorafgaand zorgvuldig onderzoek, oordeelt de kantonrechter als volgt. Vast staat dat het besluit tot schorsing van de leerling bevoegd is genomen. Ook is door de onderwijsinstelling uitgebreid toegelicht dat zij alle betrokkenen uitvoerig en indien nodig bij herhaling heeft gehoord en ook de betreffende ouders daarbij heeft betrokken. Niet is komen vast te staan dat de onderwijsinstelling géén zorgvuldig onderzoek heeft gedaan.

Inschakeling vertrouwenspersoon

De docent verwijt de onderwijsinstelling verder dat zij niet beschikt over een vertrouwenspersoon en dat zij in het geval van hem geen vertrouwenspersoon heeft ingeschakeld. De onderwijsinstelling heeft aangevoerd dat zij wel beschikt over een vertrouwenspersoon, door te verwijzen naar een bericht op het intranet. Er is een externe vertrouwenspersoon benaderd. Door de docent is verder gesteld dat er voorafgaand dan wel tijdens de gesprekken van 11 en 19 november 2021 niet aan hem is gevraagd of hij met een vertrouwenspersoon wilde praten of hulp kon gebruiken, terwijl dit wel zou moeten op grond van het bepaalde in de van toepassing zijnde klachtenregeling. De onderwijsinstelling heeft deze stelling gemotiveerd betwist en daartoe aangevoerd dat zij de docent na het gesprek van 11 november 2021 heeft gewezen op de mogelijkheid tot het inschakelen van een vertrouwenspersoon, maar dat hij ervoor heeft gekozen om een oud teamleider deel te laten nemen aan het gesprek. De kantonrechter vindt dan ook dat ook in dit kader de onderwijsinstelling geen (ernstig) verwijt kan worden gemaakt.

Opleggen zwijgplicht

De docent stelt dat de onderwijsinstelling ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door aan hem eenzijdig en meerdere malen een zwijgplicht op te willen leggen. Die stelling is gemotiveerd betwist. De onderwijsinstelling heeft toegelicht dat zij hem niet heeft verboden om in het geheel met niemand over het incident te spreken, maar hem gevraagd om dit niet met leerlingen te bespreken omdat dit tot onrust kan leiden. De kantonrechter vindt dat niet is komen vast te staan dat aan de docent eenzijdig en meermaals een zwijgplicht is opgelegd en dat de onderwijsinstelling ten aanzien van de door haar gemaakte gespreksverslagen/afsprakenoverzichten geen verwijt valt te maken.

Ziekmelding

De docent verwijt de onderwijsinstelling dat zijn ziekmelding niet serieus is genomen. De kantonrechter ziet niet in op welke wijze aan de onderwijsinstelling enig verwijt kan worden gemaakt.

Ernstig verwijtbaar handelen en billijke vergoeding

Naast de hiervoor besproken punten, stelt de docent dat dat de onderwijsinstelling – meer in het algemeen – ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door hem onvoldoende te begeleiden en ondersteunen vanaf het moment dat het geweldsincident heeft plaatsgevonden. Zoals hiervoor al aan de orde is gekomen, is de kantonrechter van oordeel dat de onderwijsinstelling direct na het geweldsincident voldoende onderzoek heeft gedaan naar wat er was voorgevallen door de betrokken personen en eventuele getuigen te horen en vervolgens over te gaan tot schorsing van leerling.

Daarnaast heeft zij diverse gesprekken met de docent gevoerd over wat er was gebeurd. Daarbij is hem ook de mogelijkheid geboden om een vertrouwenspersoon mee naar deze gesprekken te nemen, zoals hij ook – in de persoon van de teamleider – heeft gedaan. Nadat hij zich ziek heeft gemeld, heeft de onderwijsinstelling de bedrijfsarts ingeschakeld en is er – vanaf het moment dat dat mogelijk was – een re-integratietraject opgestart. Verder zijn aan de docent  een coaching- en trainingstraject aangeboden. Ook zijn er op zijn verzoek van twee mediationtrajecten doorlopen.

De kantonrechter komt tot de conclusie dat de onderwijsinstelling op de door de docent aangevoerde argumenten op zichzelf noch in combinatie daarvan ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten jegens de docent. Dat zij zodanig heeft gehandeld of nagelaten dat zij haar werkgeversverplichtingen op ernstige wijze heeft geschonden is niet komen vast te staan. Het verzoek van de docent de onderwijsinstelling te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding wordt daarom afgewezen.

Aansprakelijkheid onderwijsinstelling  op grond van artikel 7:658 BW

De docent verzoekt om een verklaring voor recht dat de onderwijsinstelling aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW en verzoekt tevens een veroordeling van tot betaling van een schadevergoeding voor de door hem geleden en nog te lijden schade.

De kantonrechter vindt dat niet is komen vast te staan dat de onderwijsinstelling niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Zij heeft er, zoals hiervoor bij de beoordeling van het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding, uitgebreid is besproken, alles aan gedaan om de docent na het geweldsincident op te vangen, te horen en te begeleiden.

Bron: ECLI:NL:RBOBR:2025:345, Rechtbank Oost-Brabant, 11243289