De Corona-crisis en werktijdverkorting
Werktijdverkorting kan worden aangevraagd wanneer sprake is van buitengewone gebeurtenissen, die niet vallen onder het normale ondernemersrisico. Bijvoorbeeld brand of overstroming, maar ook in geval van omstandigheden, waarvan de overheid heeft laten weten dat die eronder vallen, zoals nu het geval is met het coronavirus.
Tot 1 januari 2020 bracht werktijdverkorting mee dat de werkgever de WW-uitkering op grond van de werktijdverkorting in mindering kon brengen op het te betalen salaris. Het restant van het salaris diende de werkgever dan nog steeds te betalen.
Sinds 1 januari 2020 geldt op grond van de ministeriële regeling “Regeling onwerkbaar weer” dat de loondoorbetalingsplicht in het geheel komt te vervallen in geval van werktijdverkorting. Met ingang van 1 januari 2020 is ook artikel 7:628 BW gewijzigd, het artikel waarin recht op loondoorbetaling bij onvoldoende werk is geregeld.
In dit memo worden de volgende onderwerpen behandeld:
- Voorwaarden waaronder werktijdverkorting kan worden aangevraagd
- Aanvraag werktijdverkorting
- Melding UWV en aanvraag WW
- Geen werktijdverkorting voor arbeidsongeschikte werknemers
- Het vervallen van de loondoorbetalingsverplichting
- Gevolgen voor werknemer
- Rol ondernemingsraad
- Rol Vakbonden
- Geen werktijdverkorting voor zelfstandigen zonder personeel
1. Voorwaarden waaronder werktijdverkorting kan worden aangevraagd
Ingeval van buitengewone gebeurtenissen, die niet vallen onder het normale ondernemersrisico, waardoor een werkgever tijdelijk onvoldoende werk heeft voor alle werknemers, kan een werkgever voor werknemers, voor wie onvoldoende werk is, mogelijk een WW-uitkering wegens werktijdverkorting krijgen.
Vereist is dat als direct gevolg van de buitengewone gebeurtenis de werkgever gedurende minimaal 2 weken en maximaal 24 weken minstens 20% minder werk heeft. Als de vermindering van werk naar verwachting langer duurt dan 24 weken, zal geen vergunning worden verleend.
Werktijdverkorting kan alleen worden aangevraagd voor werknemers waarvoor de werkgever een loondoorbetalingsverplichting heeft. Voor oproepkrachten met een nul-urencontract en uitzendkrachten kan geen werktijdverkorting worden aangevraagd
2. De aanvraag werktijdverkorting
Voor de werktijdverkorting dient de werkgever een vergunning aan te vragen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Dit kan uitsluitend door middel van het digitale formulier op de site van het ministerie van SZW. Aanvragen die op een andere manier worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. Als bijlage dient een lijst met werknemers te worden toegevoegd, voor wie de werktijdverkorting wordt aangevraagd.
De vergunning voor werktijdverkorting geldt voor maximaal 6 weken. Als de situatie niet (voldoende) is verbeterd of verslechterd, dan kan de werkgever een verlenging van de vergunning aanvragen bij het ministerie van SZW. Het is mogelijk om maximaal drie keer een verlenging van 6 weken aan te vragen.
Er wordt geen vergunning verleend:
- over perioden voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag is ontvangen;
- voor zover het personeelsbestand van de werkgever niet op de voor de betrokken onderneming redelijkerwijs te verwachten behoefte is afgestemd;
- als de vermindering van werkzaamheden samenhangt met een werkstaking in de betreffende of in een andere onderneming, tenzij redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat de werkstaking door het verlenen van de vergunning zal worden beïnvloed.
3. Melding UWV en aanvraag WW
Als de werkgever de vergunning voor werktijdverkorting van het ministerie van SZW heeft ontvangen, geeft de werkgever dit door aan UWV. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van het formulier ‘melding werktijdverkorting’. Een verlenging van de vergunning voor werktijdverkorting hoeft de werkgever niet opnieuw te melden aan het UWV.
Na afloop van de periode waarvoor de vergunning voor werktijdverkorting is verleend, kan de werkgever voor de betrokken werknemers een tijdelijke WW-uitkering wegens werktijdverkorting aanvragen. Het is van belang dit te doen binnen een week na de periode waarvoor de vergunning is verleend.
Gebruik hiervoor het formulier aanvraag WW bij werktijdverkorting. Het is ook mogelijk om te bellen met de afdeling WW Werktijdverkorting van het UWV via 040 400 42 63. Het UWV stuurt het aanvraagformulier dan per post op.
Als de werknemers voldoen aan de eisen van de Werkloosheidswet, dan krijgen zij een WW-uitkering bij werktijdverkorting. UWV vergoedt dan achteraf de uren dat deze werknemers niet werkten tijdens de periode dat de vergunning voor werktijdverkorting was verleend. Dit geldt alleen voor de uren waarvoor de werkgever een vergunning voor werktijdverkorting heeft ontvangen. UWV betaalt de WW-uitkering aan de werkgever.
4. Geen werktijdverkorting voor arbeidsongeschikte werknemers
Als de werknemer arbeidsongeschikt is voordat de periode ingaat, waarvoor de vergunning is verleend, dan komt de betreffende werknemer niet in aanmerking voor een WW-uitkering bij werktijdverkorting. Voor deze werknemers geldt de normale loondoorbetalingsverplichting bij arbeidsongeschiktheid. Wordt de werknemer arbeidsongeschikt tijdens de periode, waarin de vergunning is verleend, dan loopt de WW-uitkering door.
5. Het vervallen van loondoorbetalingsverplichting
Werkgevers, die een vergunning hebben gekregen voor werktijdverkorting, hoeven voor de uren dat de vergunning is verleend geen salaris te betalen aan de werknemer. Dit blijkt uit artikel 5 van de “Regeling onwerkbaar weer”, die per 1 januari 2020 van kracht is geworden.
De titel van de regeling, te weten “Regeling onwerkbaar weer”, is misleidend. In de regeling wordt namelijk meer geregeld dan alleen de loondoorbetaling ingeval van onwerkbaar weer, zoals overvloedige regenval en vorst. Ook andere buitengewone, niet natuurlijke omstandigheden, komen in de regeling aan de orde, zoals dat de loondoorbetalingsplicht van de werkgever vervalt als de werkgever ontheffing heeft gekregen voor werktijdverkorting. Bij inwilliging van de aanvraag tot werktijdverkorting, hoeft de werkgever de werknemer dus voor de uren dat de vergunning is verleend geen salaris te betalen.
Omdat de werkgever het salaris niet hoeft door te betalen voor de uren dat de werktijd is verkort, vallen werknemers in principe voor die uren volledig terug op de WW-uitkering. Er wordt geen uitzondering gemaakt voor werknemers die onvoldoende WW-rechten hebben opgebouwd. Werknemers, die meer verdienen dan het maximum dagloon, en als gevolg daarvan een WW-uitkering ontvangen, die beduidend lager is dan voor werknemers, die minder verdienen dan het maximum dagloon, worden hiervoor ook niet gecompenseerd.
6. Gevolgen voor de werknemer
In het geval van werktijdverkorting valt de werknemer terug op de WW-uitkering voor het gedeelte dat de werktijd van de werknemer is verkort. In het begin gaat het dan om 75% van het dagloon en daarna 70% daarvan. Als het reguliere salaris hoger is dan dat, kan het zo zijn dat de werknemer hierdoor te maken krijgt met een flinke terugval in inkomsten.
De tijd dat een werknemer gebruik maakt van WW wegens werktijdverkorting, wordt afgetrokken van zijn opgebouwde WW-rechten. Als de werknemer bijvoorbeeld over een jaar wordt ontslagen in een reorganisatie, kan het zo zijn dat hij minder maanden recht heeft op een WW-uitkering, omdat hij nu al gebruik heeft gemaakt van WW wegens werktijdverkorting.
7. Rol van de ondernemingsraad in geval van het aanvragen van werktijdverkorting?
De ondernemingsraad zal in elk geval geïnformeerd moeten worden over het aanvragen van de werktijdverkorting. Strikt genomen kan de werktijdverkorting onder het adviesrecht van artikel 25 sub d WOR vallen, te weten een besluit met betrekking tot een “belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming”. Een uitgemaakte zaak is dit trouwens niet, mede gelet op het tijdelijke karakter van werktijdverkorting. Als er wel advies wordt gevraagd, zal de ondernemingsraad wel binnen een zeer korte termijn moeten adviseren, gelet op het feit dat er haast zal zijn geboden met het aanvragen van de werktijdverkorting.
8. Rol vakbonden
U bent enkel verplicht de vakbonden te betrekken bij dit besluit, indien de CAO of andere afspraken met de vakbonden daar aanleiding toe geven.
9. Geen werktijdverkorting voor zelfstandigen zonder personeel
Als ZZP’er kunt u geen beroep doen op werktijdverkorting. U kunt wel een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz).
Bronnen:
https://www.uitvoeringarbeidsvoorwaardenwetgeving.nl/mozard/!suite09.scherm1089?mWfr=123
https://www.uwv.nl/werkgevers/formulieren/melden-werktijdverkorting.aspx
https://www.uwv.nl/werkgevers/formulieren/aanvragen-ww-uitkering-bij-werktijdverkorting.aspx
https://www.kvk.nl/coronaloket/
Speciaal voor de kinderopvangorganisaties
https://www.kinderopvang.nl/dossiers/dossier?dossierid=4352540672&title=Coronavirus