Nieuwsitem

Bedrijfseconomisch ontslag en het opzegverbod wegens ziekte

Een werknemer kampt met het syndroom van Kahler (beenmergkanker), waardoor hij in de periode van november 2011 tot en met april 2013 gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geweest.

Begin januari 2016 wordt vastgesteld dat de ziekte weer is teruggekeerd. Werknemer heeft zijn werkgever hierover direct geïnformeerd.

Tussen werkgever en werknemer ontstaat discussie over de vraag wanneer werknemer zich wederom officieel heeft ziekgemeld. Vast is komen te staan dat werknemer zich in ieder geval op 31 maart 2016 heeft ziekgemeld en dat de bedrijfsarts hem met ingang van die datum voor 50% arbeidsongeschikt heeft beoordeeld.

Op 25 maart 2016 vraagt werkgever aan het UWV toestemming om de arbeidsovereenkomst te mogen opzeggen wegens bedrijfseconomische redenen (werkvermindering). Het UWV bevestigt nog dezelfde dag de aanvraag.

Nu de ziekmelding is gedaan na indiening van de ontslagaanvraag speelt het opzegverbod wegens ziekte geen rol in de besluitvorming van het UWV. Op 23 mei 2016 weigert het UWV echter toestemming te verlenen omdat werkgever niet aannemelijk heeft gemaakt dat de arbeidsplaats van werknemer door de werkvermindering structureel komt te vervallen.

Werkgever stapt vervolgens naar de kantonrechter met het verzoek de arbeidsovereenkomst alsnog te ontbinden wegens bedrijfseconomische redenen na weigering van het UWV.

Wat is het oordeel van de kantonrechter?

De kantonrechter komt tot het volgende oordeel:

  1. Het opzegverbod wegens ziekte is niet van toepassing, omdat de arbeidsongeschiktheid van werknemer ‘is begonnen’ nadat het verzoek om ontslagvergunning door het UWV is ontvangen;
  2. De arbeidsovereenkomst wordt per 1 februari 2017 ontbonden omdat werkgever heeft aangetoond dat er sprake is van bedrijfseconomische omstandigheden.

Werknemer gaat van deze beslissing in hoger beroep omdat hij van mening is dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst ten onrechte is toegewezen en verzoekt veroordeling van werkgever om de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht te herstellen.

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid stelt het Hof zich op het standpunt dat – na de weigering van het UWV om toestemming te verlenen om de arbeidsovereenkomst op te zeggen – het opzegverbod wegens ziekte weer zijn volle werking krijgt.

Er is volgens het Hof ook geen enkele aanleiding te veronderstellen dat werknemer misbruik heeft gemaakt van het opzegverbod wegens ziekte.

Om die redenen is het Hof dan ook van mening dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden. De arbeidsovereenkomst wordt met ingang van 1 februari 2017 hersteld.

Conclusie: voor de vraag of er een opzegverbod wegens ziekte geldt, is ingevolge artikel 7:671b lid 7 BW bepalend het moment waarop het verzoek om ontbinding door de kantonrechter is ontvangen en niet het moment waarop het verzoek om een ontslagvergunning door het UWV is ontvangen.

Bron: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2017:2820