Advies van A-G De Bock aan de Hoge Raad: Deliveroo-bezorgers zijn werknemers!
Houdt de uitspraak van het Hof Amsterdam dat Deliveroo-bezorgers werknemer zijn stand?
Volgens Advocaat-Generaal De Bock is dat het geval.
Bij de beantwoording van de vraag of de maaltijdbezorgers een arbeidsovereenkomst hebben met Deliveroo, draait het vooral om de invulling van het gezagscriterium.
In lijn met haar conclusie voor het Participatieplaats-arrest bepleit A-G De Bock dat het bij het gezagscriterium niet zozeer gaat om de instructiebevoegdheid van de werkverschaffer ten opzichte van de werker.
Veel belangrijker is of het werk organisatorisch is ingebed in de onderneming van de werkverschaffer. Als de werkzaamheden een wezenlijk onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering, zal daar snel sprake van zijn. Deze benadering sluit aan bij het wettelijke criterium, of het werk wordt verricht ‘in dienst van een ander’.
Alleen als de werker als zelfstandig ondernemer kan worden beschouwd, is géén sprake van organisatorische inbedding van het werk in de onderneming van de werkverschaffer. Het is als uitgangspunt het een of het ander: de werker werkt ‘in dienst van een ander’ doordat het werk is ingebed in de onderneming van die ander, of de werker heeft zijn of haar eigen onderneming. Hierbij geldt het primaat van de feiten: er moet gekeken worden naar de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden.
De contractsbepaling van Deliveroo dat de maaltijdbezorger vrij is om zich te laten vervangen, staat niet in de weg aan de kwalificatie als arbeidsovereenkomst. Dat geldt ook voor de contractuele vrijheid van de bezorger om te werken (‘in te loggen’) wanneer hij of zij dat wil.
Het is nu aan de Hoge Raad om te oordelen of het arrest van het hof Amsterdam van 16 februari 2021 al of niet wordt vernietigd. De uitspraak van de Hoge Raad wordt in december 2022 verwacht.
ECLI:NL:PHR:2022:578, Parket bij de Hoge Raad, 21/02090 (rechtspraak.nl)