Nieuwsitem

Situatieve arbeidsongeschiktheid is niet gelijk te stellen aan slapend dienstverband!

In deze casus deed zich het volgende voor:

Werkneemster is langdurig arbeidsongeschikt. In het voorjaar van 2019 stelt de verzekeringsarts van het UWV vast dat geen sprake meer is van arbeidsongeschiktheid.

Werkneemster stelt zich op het standpunt dat sprake is van ‘situatieve arbeidsongeschiktheid’ en de werkgever daarom de arbeidsovereenkomst moet beëindigen onder toekenning van een vergoeding.

Wat vindt de kantonrechter?

De kantonrechter oordeelt dat een geval van ‘situatieve arbeidsongeschiktheid’ niet kan worden gelijkgesteld met een ‘slapend dienstverband’ als bedoeld in de uitspraak van de Hoge Raad van 8 november 2019 in de zaak Xella (ECLI:NL:HR:2019:1734).

In de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Xella is overwogen dat die verplichting van de werkgever om mee te werken aan beëindiging van het dienstverband alleen geldt als “is voldaan aan de vereisten van art. 7:669 lid 1 en 3, aanhef en onder b, BW voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid”. In artikel 7:669 lid 1 en 3, aanhef en onder b, BW staat dat als redelijke grond voor opzegging van de arbeidsovereenkomst wordt beschouwd ziekte van de werknemer die ten minste twee jaren heeft geduurd, waardoor hij niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten.

Vast staat dat werkneemster na afloop van een periode van (ruim) twee jaar ziekte en per 20 januari 2019 niet meer (langdurig) arbeidsongeschikt was. Dit blijkt uit een rapportage van de verzekeringsarts van het UWV van 8 februari 2019 en het besluit van het UWV van 12 februari 2019 tot weigering van de WIA-uitkering. Er waren geen aanwijzingen meer voor het bestaan van een ziekte bij werkneemster. Met andere woorden: dat zij tot normaal functioneren in staat werd geacht en dat geen sprake meer was van beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek.

De werkgever is daarom niet gehouden om mee te werken aan beëindiging van het dienstverband en niet verplicht om een transitievergoeding te betalen. Het verzoek om ontbinding van de werknemer wordt toegewezen, maar zonder vergoeding, omdat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Artikel 7:686 BW (ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens tekortkoming in de nakoming: wanprestatie) kan geen grondslag zijn voor een aanspraak op een transitievergoeding of schadevergoeding in verband met de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zonder dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever.

Bron:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:5545