Nieuwsitem

Mag een werknemer gesprekken opnemen?

De kantonrechter Rotterdam moest deze vraag beantwoorden in een ontbindingsprocedure opgestart door de werkgever, met als primaire grond een verstoorde arbeidsverhouding en als subsidiaire grond disfunctioneren.

Wat zijn de feiten?

Werknemer is op 1 januari 2016 in dienst getreden in de functie van senior salesconsultant. Onderdeel van de arbeidsvoorwaarden is een bonusregeling.

In maart 2017 krijgt werknemer een waarschuwing in verband met het niet naleven van instructies in het kader van het salesproces. In oktober volgt een tweede waarschuwing met betrekking tot door werknemer gedane negatieve uitlatingen.

Er volgt een gesprek over het functioneren van werknemer. Na afloop van dit gesprek geeft werknemer te kennen dat hij al gedurende anderhalf jaar gesprekken met het management, leveranciers en medewerkers heeft opgenomen teneinde informatie te verzamelen voor een eventuele rechtszaak tegen werkgever.

Een schorsing volgt. Werknemer geeft aan dat hij slechts gesprekken met de directie heeft opgenomen. Een poging om tot een beëindigingsregeling te komen mislukt. Ook een daaropvolgende mediation heeft niet tot een oplossing geleid.

Het oordeel van de kantonrechter

Interessant in deze kwestie is dat de kantonrechter stelt dat het op grond van artikel 139a lid 1 van het Wetboek van Strafrecht het stiekem maken van geluidsopnames van een gesprek alleen dan strafbaar is, als de persoon die de opnames maakt zelf geen deelnemer is aan het gesprek.

Volgens de kantonrechter hoeft een werknemer dus geen toestemming te vragen om een gesprek op te nemen en hoeft hij dit ook niet vooraf aan de werkgever aan te kondigen.

Vervolgens beoordeelt de kantonrechter de vraag of het gedrag van werknemer van invloed kan zijn op het onderlinge vertrouwen.

Nu gebleken is dat werknemer het opnemen van de gesprekken heeft gebruikt als dreigmiddel en hij daardoor te kennen heeft gegeven al langere tijd geen vertrouwen in werkgever te hebben en daarom een dossier heeft opgebouwd, toont aan dat hij een grote mate van wantrouwen jegens werkgever heeft.

Dat de mediation is mislukt – waarbij zowel werkgever als werknemer vraagtekens hebben geplaatst bij de inzet van partijen tijdens de mediation – benadrukt volgens de kantonrechter eens te meer dat partijen het vertrouwen in elkaar hebben verloren.

De arbeidsovereenkomst wordt op grond van de verstoorde arbeidsverhouding ontbonden onder toekenning van alleen de transitievergoeding.

Bron: Rechtbank Rotterdam 1 maart 2018:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2018:1169