Maaltijdbezorger Deliveroo werkt niet op basis van een arbeidsovereenkomst!
De kantonrechter Amsterdam heeft uitspraak gedaan in een zaak waarin een maaltijdbezorger van Deliveroo vorderde dat de huidige rechtsbetrekking tussen hem en Deliveroo moet worden gekwalificeerd als arbeidsovereenkomst, ondanks dat de tussen partijen gesloten overeenkomst vermeldt dat het gaat om een overeenkomst van opdracht.
Allereerst de feiten.
De maaltijdbezorger – tweedejaars student aan de Universiteit van Amsterdam – is met ingang van 4 juni 2016 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst van Deliveroo getreden. De einddatum van deze arbeidsovereenkomst was 3 februari 2018, waarbij in de arbeidsovereenkomst was bepaald dat deze niet zou worden verlengd.
In november 2017 bericht Deliveroo haar medewerkers dat na afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd er geen arbeidsovereenkomst meer gaat worden aangeboden, maar dat wel de mogelijkheid bestaat om op basis van een overeenkomst van opdracht te worden ingezet als zelfstandig aanbieder van diensten aan Deliveroo.
De desbetreffende maaltijdbezorger is op 19 november 2017 gaan werken op basis van deze overeenkomst van opdracht.
De maaltijdbezorger heeft zich vervolgens op 29 november 2017 als eenmanszaak laten inschrijven bij de Kamer van Koophandel, met als doelomschrijving “het bezorgen van eten voor Deliveroo”. Tevens heeft hij een BTW nummer aangevraagd.
Voordat de maaltijdbezorgers voor Deliveroo als zelfstandige kunnen gaan beginnen moeten zij een aantal instructiefilms hebben bekeken. Vervolgens maakt Deliveroo gebruik van een app met een algoritme, genaamd ‘Frank’. De maaltijdbezorgers kunnen via deze app inloggen en zich meteen beschikbaar stellen en/of toekomstige tijdvakken reserveren in een zone waarin zij voor Deliveroo willen werken.
Een oordeel ingevolge een holistische weging!
De kantonrechter oordeelt als volgt: gelet op hetgeen partijen zijn overeengekomen en hoe zij vervolgens feitelijk aan die overeenkomst uitvoering en invulling hebben gegeven, daarbij alle de ter zitting behandelde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd (ingevolge een holistische weging), kan de rechtsverhouding tussen partijen niet als een arbeidsovereenkomst worden gekwalificeerd.
De feiten en omstandigheden die daarbij aan de orde zijn gesteld:
– de rechtsverhouding;
– de vraag wat partijen voor ogen heeft gestaan bij die rechtsverhouding;
– de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst;
– de kleding en de gebruikte materialen;
– de voorgeschreven veiligheidsregels;
– de vervanging en de persoonlijke arbeidsrelatie;
– de tarieven en de administratieve afhandeling.
De kantonrechter eindigt zijn beslissing met de volgende opmerking: “Het moge zo zijn dat in het huidige arbeidsrecht geen rekening is gehouden met de uit de (relatief) nieuwe platformeconomie voortkomende arbeidsverhoudingen. Dat maakt echter nog niet dat de onderhavige beslissing tot dusdanig onaanvaardbare resultaten leidt, dat de redelijkheid en billijkheid tot rechterlijk ingrijpen noopt. Wanneer het ongewenst wordt geacht dat werkplatforms als Deliveroo dergelijke overeenkomsten aanbieden, zal de wetgever daartegen maatregelen moeten treffen”.
Bron: Rechtbank Amsterdam, 23 juni 2018