De Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) aangenomen door de Tweede Kamer!
Op 5 februari jl. is met 81 stemmen voor en 69 stemmen tegen de Wab aangenomen door de Tweede Kamer.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel zijn er door de Tweede Kamer een groot aantal amendementen ingediend.
Een van de amendementen had betrekking op het voorstel om de proeftijd te verhogen van twee naar vijf maanden. Dit voorstel heeft het niet gehaald, waardoor de proeftijd ongewijzigd blijft.
Ook is er een amendement aangenomen gericht op de versoepeling van de regeling oproepovereenkomst bij seizoensarbeid. Tevens is het onderwerp ‘slapende dienstverbanden’ tijdens de behandeling van het wetsvoorstel aan de orde gekomen.
De reactie van de Minister op vragen van het kamerlid Van Weyenberg:
“De heer Van Weyenberg vroeg of ik werkgevers wil aansporen om al voor 1 januari 2020 slapende dienstverbanden te beëindigen. Ik ben het met de heer Van Weyenberg eens dat het van groot belang is dat die slapende dienstverbanden zo snel mogelijk worden beëindigd.
De compensatieregeling neemt belemmeringen voor werkgevers weg. Werkgevers hebben er ook zelf belang bij om die slapende dienstverbanden te beëindigen, want de opbouw van de transitievergoeding loopt door tot het moment waarop het dienstverband uiteindelijk wordt beëindigd.
De teller voor de compensatie stopt echter bij 104 weken, dus na de periode van loondoorbetaling bij ziekte. Dit betekent dat de werkgever de transitievergoeding die opgebouwd wordt over de slapende periode, tussen het aflopen van de 104 weken en het daadwerkelijke ontslag, niet gecompenseerd zal krijgen. Met andere woorden, het is ook een prikkel om te ontslaan en dat is ook wenselijk. Ik roep hierbij alle werkgevers op om zo snel mogelijk een einde te maken aan die slapende dienstverbanden en ik zal natuurlijk ook een voorlichtingstraject starten om dit punt onder de aandacht te brengen, in nauwe samenwerking met UWV, omdat het gewoon een langdurend en vervelend proces is.”
Hoofdlijnen Wab (in het kort)
Cumulatiegrond: invoering van de ‘i-grond’ met extra vergoeding van maximaal 50% van de transitievergoeding.
Transitievergoeding: werknemers krijgen al vanaf het eerste begin van de arbeidsovereenkomst recht op een transitievergoeding en de transitievergoeding zal voor elk jaar dienstverband een derde van het maandsalaris gaan bedragen.
Verruiming ketenregeling: de maximale duur van de keten gaat weer terug van twee naar drie jaar. Het maximum aantal tijdelijke arbeidsovereenkomsten blijft drie. De mogelijkheid wordt geïntroduceerd om bij cao de tussenpoos van zes maanden te verkorten tot drie maanden, mits sprake is van terugkerend tijdelijk werk dat maximaal negen maanden per jaar kan worden gedaan. Ook wordt de mogelijkheid ingevoerd een uitzondering op de ketenregeling te maken voor invalkrachten in het primair onderwijs.
Oproepovereenkomst: In artikel 7:628a lid 9 BW wordt een nieuwe definitie ingevoerd: de ‘oproepovereenkomst’.
Concurrentiebeding: de werkgever kan aan een concurrentiebeding geen rechten ontlenen indien een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tijdens de proeftijd wordt opgezegd. Dat is alleen anders als het noodzakelijk is om de werknemer aan het beding te houden vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen en de werkgever dit schriftelijk of per e-mail aan de werknemer meedeelt.
WW-premiedifferentiatie: er komt een lagere WW-premie voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd en een hogere WW-premie voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.
Verdere verloop wetgevingsprocedure
Het wetsvoorstel gaat nu richting de Eerste Kamer. Beoogde tijdstip inwerkingtreding Wab: 1 januari 2020.
Bron: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/detail?vj=2018-2019&nr=48&version=2