De evaluatie van de werkkostenregeling
Het onderzoeksbureau Panteia heeft in opdracht van het Kabinet de werkkostenregeling geëvalueerd.
Panteia trekt in het rapport van 18 februari 2018 drie conclusies:
a. De werkkostenregeling heeft niet de gewenste administratieve of praktische voordelen met zich meegebracht, maar is over het algemeen ook niet complexer dan de oude regels voor vergoedingen en verstrekkingen.
b. Veruit de meeste werkgevers blijven binnen de vrije ruimte en hoeven dus geen 80% eindheffing te betalen. De vrije ruimte is toereikend.
c. Het noodzakelijkheidscriterium werkt goed voor de apparatuur en gereedschappen die er nu onder vallen. Dit is zeker een vereenvoudiging ten opzichte van de oude regelingen, maar op administratief vlak heeft het niet tot een lastenverlichting geleid. Er is bij de meeste werkgevers geen wens of noodzaak om het aantal middelen dat onder het criterium valt, uit te breiden.
De Staatsecretaris van Financiën heeft in de richting van de Tweede Kamer bij brief van 23 maart 2018 op deze conclusies gereageerd. Hij onderschrijft de conclusies van Panteia, waarbij hij een aantal aanpassingen wil onderzoeken:
a. Vergoedingen en verstrekkingen waarvoor een gerichte vrijstelling geldt, hoeven niet langer te worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel.
b. De werkgever mag het loonvoordeel uit de verstrekking van maaltijden via een steekproef vaststellen. Dat hoeft dus niet meer voor elke individuele maaltijd.
c. Er komt weer een normrente om het voordeel van personeelsleningen te berekenen, in plaats van de marktrente die de werkgever nu moet bijhouden.
d. Het Handboek Loonheffingen gaat meer duidelijkheid geven over de combinatie van een eigen bijdrage van werknemers en het noodzakelijkheidscriterium.
Bron: Ministerie van Financiën | 23 maart 2018 |