Nieuwsitem

Alcoholverslaving en het recht op loondoorbetaling bij ziekte

De feiten

Werknemer is sinds 1987 accountmanager in dienst van een in Groningen gevestigde destilleerderij. Aan werknemer is een leaseauto ter beschikking gesteld.

Op 22 december 2016 rijdt werknemer – tijdens zijn vakantie – naar een eveneens door werkgever beschikbaar gestelde garagebox. In deze garagebox stond ten behoeven van klanten (slijterijen) een voorraad drank van de destilleerderij opgeslagen.

Werknemer neemt een hoeveelheid alcohol tot zich en stapt vervolgens in de auto waarna hij een eenzijdig ongeval veroorzaakt, waarbij de auto total loss wordt verklaard. Als gevolg van dit ongeval is het rijbewijs van werknemer ingenomen.

Bij e-mailbericht van 24 december 2016 heeft de echtgenote van werknemer hem bij de werkgever ziekgemeld. Op dat moment was werknemer opgenomen in een gesloten kliniek voor verslavingszorg.

Op 28 december 2016 bericht werkgever schriftelijk dat de salarisbetaling wordt gestaakt om reden van overmatig alcoholgebruik en het veroorzaken van het verkeersongeval. Ook geeft werkgever aan dat werknemer het alcoholprotocol heeft overtreden. Met ingang van 1 januari 2017 heeft werkgever geen loon meer betaald.

Werknemer heeft in mei en juni 2017 contacten met de bedrijfsarts. Deze constateert dat werknemer niet beschikbaar is voor het verrichten van zijn werkzaamheden omdat hij onder permanente medische begeleiding staat.

Dan komt er een kort geding waarin de werknemer loondoorbetaling tijdens ziekte vordert, waarbij hij stelt dat hij al voor het ongeval op 22 december 2016 leed aan alcoholverslaving.

Wettelijk kader

In deze procedure draait het om de artikelen 7:627 (geen arbeid geen loon), 7:628 (loon zonder arbeid) en 7:629 (loon tijdens ziekte) BW.

Wat is het oordeel van de kantonrechter?

Allereerst stelt de kantonrechter vast dat werkgever zich op het standpunt stelt dat de primaire oorzaak van het niet kunnen werken is gelegen in het feit dat het rijbewijs is ingenomen. Deze omstandigheid komt volgens werkgever  niet voor rekening en risico van werkgever. Werknemer heeft naar de mening van werkgever ook geen recht op loon tijdens ziekte omdat hij nu ook zonder ziek te zijn door de inname van het rijbewijs geen recht op loonbetaling zou hebben.

Vervolgens is de kantonrechter van oordeel dat de omstandigheid, dat een werknemer gedurende een bepaalde periode zijn werkzaamheden niet kan uitvoeren wegens het niet kunnen beschikken over een rijbewijs, voor rekening en risico van werknemer komt.

Echter op grond van de tijdens de procedure overgelegde stukken oordeelt de kantonrechter dat voldoende aannemelijk is geworden dat werknemer – ook vóórdat hij op 24 december 2016 werd ziekgemeld – reeds verslaafd was aan alcohol.

Omdat alcoholverslaving volgens vaste jurisprudentie als ziekte moet worden aangemerkt, komt naar het oordeel van de kantonrechter vast te staan dat werknemer in elk geval per 24 december 2016 arbeidsongeschikt is.

De ziekte van werknemer moet worden gezien als de primaire oorzaak van het niet kunnen verrichten van de werknemer en daarmee heeft werknemer het recht op loonbetaling tijdens ziekte. De vordering van werknemer wordt dan ook toegewezen.

Bron: Rechtbank Noord-Nederland, 16 november 2017

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2017:4367