Nieuwsitem

Ongewenst grap: het naar beneden trekken van een broek van een collega!

Wat is er gebeurd?

Werknemer werkt sinds19 februari 2018 bij VDL Nedcar B.V. Op 7 september 2022 is werknemer tijdens werktijd en tijdens het productieproces achter een collega gaan staan en heeft haar korte broek naar beneden getrokken waardoor zij met blote billen op de werkvloer is komen te staan, in bijzijn van collega’s.

Op 8 september 2022 heeft er over dit incident een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer en zijn leidinggevende. Werknemer heeft toen zijn excuses aangeboden en aangegeven dat het een slechte grap was en er geen aanleiding was voor deze handeling.

Na een gesprek daarover op 9 september 2022 heeft Nedcar bij brief werknemer op staande voet ontslagen c.q. de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd op grond van een dringende reden. Werknemer vindt dat hij ten onrechte op staande voet is ontslagen.

Werknemer heeft erop gewezen dat hij werkzaam is in een productiebedrijf, op de werkvloer en aan de lopende band. Daar bestaat een eigen cultuur met eigen normen en waarden. Werknemer heeft betoogd dat om de sfeer op de werkvloer erin te houden vaak ruwere grappen worden gemaakt tussen collega’s onderling en leidinggevenden.

Wat vindt de kantonrechter er van?

In de eerste plaats stelt de kantonrechter vast dat ieder bewijs voor de “eigen cultuur met eigen normen en waarden” ontbreekt. Dat gedrag zoals werknemer beschrijft, zou hebben plaatsgevonden staat dus niet vast, laat staan dat er een “cultuur van dit soort grappen” zou bestaan. Maar zelfs als zou blijken dat dergelijke voorvallen vaker hebben plaatsgevonden acht de kantonrechter dat niet relevant voor de beoordeling van deze zaak.

De kantonrechter is van oordeel dat de vraag hoe het slachtoffer van “de grap” dit ervaren heeft, niet van wezenlijke betekenis is voor de beoordeling van de ernst van het feit. Als medewerkster niet geraakt zou zijn, dan is dat een kwestie van geluk geweest. Werknemer heeft immers niet aangevoerd dat hij wist dat zijn collega er niet door aangedaan zou worden. Het ligt volgens de kantonrechter meer voor de hand dat een werkneemster die op de werkvloer, te midden van haar collega’s, onverhoeds in haar blote billen wordt gezet, daar wel hevig door ontdaan is. Daarom is het van belang dat medewerkers, en dus ook werknemer, dergelijk gedrag altijd achterwege laten. Naar het oordeel van de kantonrechter levert het complex van voornoemde feiten en omstandigheden voldoende grond op voor een ontslag op staande voet en is het ontslag rechtsgeldig.

Bron:

ECLI:NL:RBLIM:2023:1230, Rechtbank Limburg, 10188985/AZ/22-110 16022023 (rechtspraak.nl)