Nieuwsitem

Is een stageovereenkomst nu wel of geen arbeidsovereenkomst?

In twee uitspraken van de rechtbank Den Haag zijn verschillende oordelen geveld in zaken waarin een stagiair vorderde werkzaam te zijn op basis van een arbeidsovereenkomst.

Wat is er in deze twee zaken aan de hand?

Stagiair opleiding tandartsassistente

In deze zaak  is werkneemster  in augustus 2018 bij MBO Rijnland gestart met de driejarige opleiding tot tandartsassistente in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). In het kader van haar opleiding heeft werkneemster gesolliciteerd bij Tandartspraktijk Merenwijk B.V. Tandartspraktijk Merenwijk is een erkend leerbedrijf. Tussen MBO Rijnland, werkneemster en Tandartspraktijk Merenwijk is in oktober 2018 een praktijkovereenkomst gesloten, met een geplande einddatum van 31 juli 2021. Daarnaast is stageovereenkomst voor bepaalde tijd overeengekomen met een looptijd tot 31 juli 2021. Deze overeenkomst is mondeling verlengd. Werkneemster meldt zich op 31 augustus 2021 ziek. Tandartspraktijk Merenwijk meldt werkneemster schriftelijk dat de stageovereenkomst van rechtswege eindigt op 1 november 2021. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat er een arbeidsovereenkomst is gesloten die in strijd met artikel 7:671 en 7:670 BW is opgezegd. Primair wordt vernietiging van de opzegging verzocht en subsidiair een billijke vergoeding, transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding. Tandartspraktijk Merenwijk stelt dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst maar een stageovereenkomst, die van rechtsweg zou eindigen per 1 augustus 2021, in casu de einddatum van de opleiding.

Stagiair VVD-fractie opleiding bestuurskunde

In de periode tussen 28 augustus 2017 en 2 februari 2018 is betrokkene bij de Stichting Politiek Werk en Ondersteuning VVD (hierna: SPWO) werkzaam geweest als stagiair op basis van een stageovereenkomst, met een stagevergoeding van € 1.879,72 bruto. SPWO is een stichting die de Tweede Kamerfractie van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) ondersteunt. SPWO wordt bestuurd door een zestal VVD Tweede Kamerleden die namens de VVD zitting hebben in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De stageovereenkomst is tot stand gekomen tussen eiser als stagenemer, SPWO als stagegever en de studieadviseur van de opleiding Bestuurskunde van de Universiteit Leiden. Eiser vordert een verklaring voor recht dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst heeft bestaan, omdat hij in de periode dat hij bij SPWO werkzaam was werkzaamheden verrichtte die vergelijkbaar waren met de andere fulltime werknemers van SPWO. SPWO heeft het leerelement van de stage van eiser op de achtergrond gesteld en de stage kwalificeert daarom als een volwaardige baan en daarmee als een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW. In dat licht heeft eiser voor zijn werkzaamheden recht op loon en daarmee nog recht op een nabetaling van € 9.670,78 bruto, begroot op de wijze zoals beschreven in artikel 7:618 BW. SPWO betwist dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst.

In de zaak van de tandartsassistente wordt geoordeeld dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst omdat werkneemster zelfstandig aan de slag was met baliewerkzaamheden, bestellingen, afspraken maken, openen en sluiten en schoonmaakwerkzaamheden. De werkzaamheden van werkneemster kunnen daarom niet in overwegende mate worden aangemerkt als activiteiten die waren gericht op het uitbreiden van de eigen kennis en ervaring, zulks mede met het oog op de voltooiing van de opleiding. De arbeid die werkneemster voor Tandartspraktijk Merenwijk heeft verricht kwalificeert dan ook als reële arbeid en Tandartspraktijk Merenwijk heeft in die zin profijt gehad van de arbeid van werkneemster.

In de zaak van de stagiair die de VVD-fractie ondersteunde is er geoordeeld dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. De werkzaamheden die de stagiair bij SPWO verrichtte, waren onmiskenbaar in het kader van zijn opleiding Bestuurskunde aan de Universiteit Leiden. Het zwaartepunt van de stage van betrokkene lag op het verwerven van (werk)ervaring, als onderdeel van zijn studie Bestuurskunde en dat de stagiair ermee bekend raakte dat niet steeds alle werkzaamheden van een ondersteunende organisatie als SPWO binnen de reguliere kantooruren plaatsvinden.

Beoordelingskader?

Zijn de werkzaamheden van de stagiair met name gericht op het verwerven van kennis en kunde voor de eigen ontwikkeling óf kwalificeren de werkzaamheden als reële arbeid waar ook de organisatie waar de stagiair werkzaam is profijt van ondervindt.

Bron:

ECLI:NL:RBDHA:2022:4119 Rechtbank Den Haag, 14-04-2022, 9576082 \ EJ VERZ 21-86391

ECLI:NL:RBDHA:2022:3339 Rechtbank Den Haag, 05-04-2022, 9472070 RL EXPL 21-16374