Nieuwsitem

Beëindiging slapend dienstverband en cao verplichting tot loondoorbetaling 3e ziektejaar

Waar gaat het om?

In de kern gaat het om de vraag of werkgeefster schadeplichtig is nu zij, ondanks verzoeken en  sommaties van werknemer, niet heeft meegewerkt aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens twee jaar arbeidsongeschiktheid, onder betaling van een transitievergoeding aan werknemer voordat de arbeidsovereenkomst vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van werknemer op 9 juli 2019 van rechtswege eindigde.

Wat vindt werknemer?

Werknemer stelt dat werkgeefster onder verwijzing naar de Xella-uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2019:1734) in strijd met het goed werkgeverschap heeft gehandeld, door niet aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst mee te werken. Daardoor heeft werkgeefster schade berokkend omdat werknemer door de weigerachtige houding van werkgeefster de transitievergoeding is misgelopen, terwijl werkgeefster een beroep op de compensatieregeling had kunnen doen.

Wat is het standpunt van werkgeefster?

Werkgeefster stelt daarentegen, dat van een slapend dienstverband geen sprake was nu zij na ommekomst van twee jaar arbeidsongeschiktheid, daartoe op grond van de CAO-UMC verplicht, nog 70% van het gebruikelijke loon heeft doorbetaald en de arbeidsovereenkomst op 29 april 2019 derhalve niet inhoudsloos was geworden.

Bovendien komt werkgeefster,  zo stelt zij, niet in aanmerking voor compensatie en was zij om die reden niet gehouden mee te werken aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Tot slot stelt werkgeefster dat de rechtszekerheid aan toewijzing van de vordering van werknemer in de weg staat.

Oordeel kantonrechter

De Hoge Raad heeft in de zogenoemde Xella-uitspraak een slapend dienstverband gedefinieerd als ‘een dienstverband dat een werkgever na twee jaar arbeidsongeschiktheid van een werknemer niet heeft opgezegd, hoewel hij daartoe wel bevoegd is, en waarbij hij de werknemer geen loon meer betaalt’.

Werkgeefster heeft in de onderhavige zaak, daartoe op grond van de toepasselijke CAO-UMC verplicht, ook na ommekomst van de 104-weken periode van arbeidsongeschiktheid het loon – tot 70% – aan werknemer doorbetaald.

Daarbij behield werknemer recht op CAO-verhogingen, eenmalige CAO-uitkeringen, de eindejaarsuitkering, voortzetting pensioenopbouw, vakantietoeslag en het extra persoonlijk budget.

Onder deze omstandigheden is er, gelet op de hiervoor door de Hoge Raad gegeven definitie, van een slapend dienstverband geen sprake. Die uitleg strookt ook met de achtergrond van de totstandkoming van de Wet Compensatieregeling transitievergoeding, waarmee beoogd werd belemmeringen voor werkgevers tot de beëindiging van dienstverbanden die inhoudsloos waren geworden, onder betaling van een transitievergoeding, weg te nemen.

Dat door de wetgever beoogde doel heeft vervolgens ten grondslag gelegen aan de door de Hoge Raad in de Xella-uitspraak geformuleerde norm van goed werkgeverschap ter zake de beëindiging van slapende dienstverbanden onder betaling van een transitievergoeding.

In dit geval was na 104-weken arbeidsongeschiktheid, te weten op 29 april 2019, van een inhoudsloos geworden arbeidsovereenkomst geen sprake. Nu van een slapend dienstverband geen sprake was, was werkgeefster niet op grond van het goed werkgeverschap, zoals de Hoge Raad daar in de Xella-uitspraak invulling aan heeft gegeven, gehouden haar medewerking te verlenen aan de door werknemer verzochte beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder betaling van een transitievergoeding, voor de datum waarop de arbeidsovereenkomst door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van rechtswege eindigde.

Er is geen grond aan te nemen dat de norm van goed werkgeverschap zo ver strekt dat ook in geval als het onderhavige, dat niet onder de definitie van een slapend dienstverband valt zoals door de Hoge Raad in de Xella-uitspraak tot uitgangspunt is genomen, de werkgeefster gehouden is om op verzoek van de werknemer mee te werken aan beëindiging van het dienstverband onder betaling van de transitievergoeding.

De vorderingen van werknemer worden dan ook afgewezen.

Bron:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2020:4402&showbutton=true&keyword=ECLI%3aNL%3aRBGEL%3a2020%3a4402